De vredesbeweging in de jaren ’80

Het is de tijd van de door Koot & Bie bedachte term “doemdenken”: de wereld staat aan de vooravond van een kernoorlog, wij moeten nu alles doen om onze (klein)kinderen een menswaardig leven te bieden.

De dreigende invoering van de neutronenbom, “de bom die mensen doodt maar gebouwen laat staan”, is de druppel die de emmer van het pacifistisch sentiment doet overlopen. Het actiecomité “Stop De Neutronenbom” is een initiatief van de CPN, maar het verenigt mensen uit alle maatschappelijke geledingen en politieke partijen, van doorgewinterde actievoerders tot brave burgers. Als president Carter de produktie van de neutronenbom eerst op de lange baan schuift en vervolgens opschort (1978), richt de vredesbeweging zijn pijlen op de kruisraketten. Volgens de NAVO moeten deze nieuwe wapens voor de middellange afstand in Europa geplaatst worden als antwoord op het grote aantal Russische SS20-raketten die in Oost-Europa opgesteld zijn en worden.

Ondanks de vele protesten in heel Europa besluit de NAVO op 12 december 1979 in Europa 572 kruisraketten te plaatsen, waarvan 48 in Nederland. Als de Sovjet-Unie echter in onderhandelingen concessies doet, kan er over plaatsing gepraat worden; vandaar de naam “dubbelbesluit”. Ook Nederland stemt ermee in, zij het dat in een geheime paragraaf opgenomen wordt dat de Nederlandse regering pas na twee jaar een definitieve beslissing over plaatsing hoeft te nemen.

De vredesbeweging, nu onder aanvoering van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), stort zich met verve op het dubbelbesluit. Alle kernwapens moeten Nederland uit en er mogen geen nieuwe bij komen, dus ook geen kruisraketten. In onderhandelingen heeft niemand meer vertrouwen: eenzijdige ontwapeningsstappen zijn het streven.  Leden en kiezers van de PvdA scharen zich massaal achter het streven naar eenzijdige ontwapening.

Joop Atoom

Inmiddels heeft het (PvdA-loze) eerste kabinet Van Agt (1977-1981) zijn tijd uitgezeten. In mei 1981 zijn er weer kamerverkiezingen en de PvdA heeft er veel voor over om deze keer wel deel uit te maken van het kabinet. Een deel van de partij, onder wie Den Uyl, Stemerdink en Van der Stoel, vreest dat regeringsdeelname in gevaar komt door een radicale opstelling ten aanzien van kernwapens van de achterban, aangezien het CDA grotendeels vóór plaatsing is. Een groot deel van de PvdA-achterban echter onderschrijft het standpunt van het IKV.

Het partijcongres van de PvdA in februari 1981 kon over de manier om kernwapens terug te dringen geen overeenstemming bereiken. Een groot deel van de partij schaart zich, met partijvoorzitter Max van den Berg als spreekbuis, achter de IKV-leus “Atoomwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland”. Eenzijdige ontwapening dus.

Stemerdink: “Max van den Berg wilde de mening tot uitdrukking brengen van het gewone lid in de partij. En hij veronderstelde dat dat inhield dat je eigenlijk tegen kernwapens zou moeten zijn, terwijl hij heel goed wist dat het uitspreken tegen elk kernwapen complete isolering zou inhouden.” Den Uyl vreest dat hij met zo’n radicaal eisenpakket in dezelfde positie zal komen als tijdens de mislukte formatie van 1977: de oppositie. Hij maakt daarom zijn lijsttrekkerschap afhankelijk van een gematigde opstelling van het partijcongres: een kabinet met de PvdA plaatst weliswaar geen kruisraketten, maar de partij accepteert wèl één of twee (van de toenmalige zeven) atoomtaken voor het Nederlandse leger. Uiteindelijk accepteert het partijcongres deze voorwaarde en kiest Den Uyl als lijsttrekker, maar onder luid gemor: Den Uyl krijgt de bijnaam “Joop Atoom”. Max van den Berg zou dit compromis persoonlijk met Den Uyl bereikt hebben tijdens een autorit door de regen.

Het “compromis” is in strijd met het doel van de vredesbeweging en de PvdA-achterban, dat alle kernwapens uit Nederland moeten verdwijnen. Het resultaat is dat veel leden en kiezers afhaken: bij de verkiezingen van mei verliest de PvdA 9 zetels.

Demonstratie.  

Nederland moet op 12 december 1981 het definitieve besluit tot plaatsing of niet-plaatsing genomen hebben. De vredesbeweging besluit daarom een grote demonstratie te organiseren op 21 november 1981 in Amsterdam, aan de vooravond van het kabinetsbesluit. Men rekent op ongeveer 150.000 deelnemers; er komen er 400.000 à 450.000. Op de demonstratie moet Wim Meijer, fractievoorzitter van de PvdA, het partijstandpunt uitdragen. Dat standpunt is sinds het partijcongres van februari dat kruisraketten weliswaar niet mogen worden geplaatst, maar dat 1 à 2 atoomtaken voor het Nederlandse leger aanvaardbaar zijn. En dat gaat in tegen het standpunt van de vredesbeweging dat alle kernwapens uit Europa verwijderd moeten worden. Staande op het podium op een bomvol Museumplein wordt hij uitgefloten.

De vredesbeweging organiseert op 29 oktober 1983 in Den Haag een nieuwe demonstratie. Meer dan 550.000 mensen demonstreren  tegen de plaatsing van kruisraketten. Op 4 november 1985 wordt onder het eerste kabinet Lubbers (CDA/VVD) het plaatsingsverdrag getekend. Uiteindelijk wordt er in Nederland geen enkele kruisraket geplaatst. In de Sovjet-Unie is Michaël Gorbatsjov aan de macht gekomen. Omdat de economische ontwikkeling van het land door de torenhoge defensie-uitgaven sterk gehinderd wordt, besluit hij toe te geven aan de NAVO: de SS20’s en de kruisraketten worden tegen elkaar weggestreept. De vredesbeweging ziet eindelijk haar eis in vervulling gaan.

terug naar hoofdstuk 2.5