Hoofdstuk 3.2

Onrustige jaren

De Havo top verbonden aan de Nutskweekschool aan de Julianastraat was een bonte verzameling van leerlingen uit heel Brabant die meestal net als ik te lang over hun HBS of gymnasium hadden gedaan. Een gemiddelde leeftijd van achttien plus. Recalcitranter en vaak ook net iets intelligenter dan de kweekschoolleerlingen.  Een verademing na de beproevingen op het Protestants Lyceum en de middelmatigheid van het stedelijk. Ik had mijn 3 jaar HBS gehaald en er diende zich een mogelijkheid aan om mijn studie voort te zetten: de nieuwe Mammoetwet ging in werking, dat wil zeggen dat er twee nieuwe onderwijssoorten kwamen, de Mavo en de Havo.  Ze begonnen met een Havo-top, de twee hoogste klassen van de Havo en omdat het nog geen volwaardige school was werd deze in Eindhoven gekoppeld aan de Nutskweekschool. Het niveau van de leraren van de kweekschool sloot aan bij het niveau dat de Havo moest bieden. En er kon dan moeiteloos doorgestroomd worden van de Havo naar de kweekschool. Tegenover de school was het Bouwhuis, verkooppunt voor linkse boeken, koffie en fris. Verzamelplaats van kunstenaars en dichters, broedplaats voor ideeën en culturele of politieke onrust. Al snel botste ik tegen Loes op. We gingen dansen bij Club44 op de markt. Ottis Redding. Vrijen in een hoekje bij Hey Jude van de Beatles. Een lieve meid en dochter van een kunstenares. Ze woonde op het kasteel van Sterksel, een dorpje vijftien kilometer van Eindhoven. Ze noemde het in Sterksel het kasteel maar het was gewoon het grootste landhuis daar. Wel redelijk oud met een kelder onder de hele woonkamer waar je in kon via een luik in die woonkamer, maar waarin nooit iemand kwam. Dus wilde ik er dolgraag in. Loes bezwoer me dat dat absoluut verboden was door haar vader. Er kwam nooit iemand en wie weet wat voor ongedierte er zat. Naar Sterksel was een eind rijden op mijn Puch dwars door de Leenderhei , dus kon ik blijven slapen. Boven in het kasteel dat ’s nachts doodstil was maar soms vreemde geluiden van tikkend hout of wind onder de dakpannen produceerde. Maar meestal doodstil, dus ik dacht er niet over om stiekem ’s nachts een verdieping lager naar de kamer van Loes te gaan. De houten trap kraakte oorverdovend bij elke stap. En omdat ook de wc een verdieping lager was piste ik in de antieke wasbak, waarvoor ik me dan weer rot schaamde. Geen onverdeeld pretje dat slapen, maar dat maakte haar moeder de volgende ochtend goed met een heerlijk ontbijt. Loes was lief, maar eigenwijs en preuts. Haar moeder was zoals je je een kunstenares voorstelt. Lang haar, meestal opgestoken in een knotje of wild loshangend. Op zichzelf, maar wel open en vriendelijk.

huize sterksel

De relatie met Loes duurde niet lang en dat kwam niet doordat mijn illegale gebruik van de wasbak was ontdekt of omdat ik Loes preuts vond. Zij maakte er een einde aan “omdat ze er nog niet aan toe was“. Ze kreeg niet veel later verkering met de drummer van de schoolband die meteen als klus opgedragen kreeg om het dak te repareren, iets wat ik waarschijnlijk nooit had gekund. Was dat misschien de reden van de breuk met mij? Rondom die schoolband waren nog meer meisjes. En één van die meisje zat in mijn klas. Bijna alle jongens aasden op haar. Knap en ongenaakbaar: Annelies. Ik dacht geen schijn van kans te hebben. Totdat zij tijdens de gemengde gymles een bal probeerde tegen te houden die ik hard richting de kegel gooide die zij moest verdedigen. Ik gooide bewust naar haar. Niet met het idee dat ik haar pijn zou doen, maar gewoon om haar aandacht te krijgen en om indruk te maken. Want ik kon hard gooien. Wist ik veel dat ze die bal zou proberen te stoppen? Haar pols sloeg dubbel en was verstuikt. Ik bood onmiddellijk aan haar op mijn Puch naar de spoedeisende hulp te brengen. Ze kreeg daar een mooi verband om haar pols en ik bracht haar naar huis waar niemand thuis was, maar waar ik wel koffie bleef drinken omdat ik haar niet meteen in een leeg huis kon achterlaten. Ze woonde vijfhonderd meter van waar ik woonde, dus bracht ik haar zolang haar pols in het verband zat naar school op mijn Puch . We gingen samen uit en kregen dus verkering. Ik was apetrots op mijn verkering met Annelies en zat elke dag bij haar thuis of zij bij mij op mijn kamer. Annelies was niet zo bezig met demonstraties of actievoeren. Meisjesdingen waren veel belangrijker, maar ze deed haar best om in mijn leven mee te gaan. Of in ieder geval geen commentaar te leveren op mijn activiteiten.

1969

In Eindhoven stond het oude kantongerechtsgebouw op het Stratumseind al geruime tijd leeg. Het kantongerecht was verhuisd en er was nog geen nieuwe bestemming gevonden voor het gebouw. Het Stratumseind in Eindhoven was in de 60er jaren steeds meer een caféstraat geworden. Winkels die stopten werden overgenomen door kroegbazen en het was een levendig uitgaanscentrum geworden met een grote variëteit aan cafés. Sommige met live muziek, of als verzamelplaats van homo’s en lesbo’s. In een café werden regelmatig gedichten voorgelezen. Een ander was gespecialiseerd in het draaien van stevige rockmuziek; sommige hadden een huiskamerkarakter met voor geld of bier toepende klanten. En midden in deze straat stond het lege kantongerechtsgebouw. Statig en ruim. Jongeren die actief waren in de Culturele Straatrevolutie en jongeren die politiek actief waren bezetten het gebouw en riepen het uit tot cultureel centrum. Ik wist niet hoe snel ik moest zijn om mee te doen. Hoewel ik zelf niet bij de krakers van het eerste uur hoorde wierp ik me op als mede-organisator en verzorgde samen met Annelies en haar vriendin Marije een deel van de persvoorlichting. Er speelden bands en er kon gegeten en gedronken worden. Doel van de bezetting was de vestiging van een cultuurcentrum voor jongeren, afgeleid van de plannen die al met de Culturele Straatrevolutie in gang waren gezet. Het mocht niet zo zijn. Na een week van vrijheid en hoop veegde op een donderdagavond een knokploeg van horeca-uitsmijters het pand leeg, zoals al eerder mariniers de Dam in Amsterdam hardhandig hadden opgeschoond van langharige jongeren. De politie stond erbij en keek ernaar. Een maand later werd een leegstaande linnenfabriek gekraakt en omgedoopt tot popcentrum.

Linnenfabriek. Later Effenaar

Wilde jaren. Muziek, festivals. Met jongens van de Tramstraat commune in het oranje volkswagenbusje van Yvonne naar Engeland. Naakt zwemmen in de zee en door naar het tweedaagse festival in Plumpton voor Pink Floyd.

Het rommelde in de 60er jaren in Europa. Ook in Nederland. Het was het hoogtepunt van de democratiseringsperiode die in Nederland onder andere had geleid tot de bezetting van het Maagdenhuis. In Beverwijk was een kweekschool korte tijd bezet en weer ontruimd, waarna een alternatieve kweekschool werd opgericht. Ook in Eindhoven rommelde het. Op de TH werd de bouwkunde afdeling na zware strijd van de Studenten Vakbond SVB gedeeltelijk gedemocratiseerd. De Sociale Academie was bezet, het bestuur afgezet en er werd een begin gemaakt met democratisering. Mede onder invloed van deze ontwikkelingen werd op de Nutskweekschool waaraan de Havo-top verbonden was, de ARS opgericht. ARS stond voor Aktiegroep Reactivering Scholengemeenschap. Zoals overal elders stuitte ook de ARS op verzet van directie en bestuur.  Het schoolbestuur, het bestuur van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, was zeer nauw verbonden met Philips met in haar bestuur  dhr. Casimir, tevens lid van de Raad van Bestuur van Philips. Eén van de zeer sterke mannen van deze mammoet. Natuurlijk was voor zo’n bestuur iedere vorm van democratisering een bedreiging. Toen bleek dat de ARS steeds sterker werd en met name op de Havo veel sympathisanten had, werd besloten om, vooruitlopend op de stichting van een volwaardige Havo, de Havo-top af te stoten. Hoewel beloofd werd dat er verder geen fundamentele veranderingen zouden plaatsvinden, werden toch twee progressieve leraren tot ontslagname gedwongen.  Leerlingen werd voorgehouden dat “….de school altijd gekenmerkt wordt door een grote mate van vrijheid van meningsuiting hetgeen blijkt uit het feit dat leden van het actiecomité  nog steeds op onze school zijn.” Ik kreeg samen met mijn vriend Marcel de medeleerlingen zo ver dat er een spoedvergadering uitgeschreven werd waarin met vrijwel algehele stemmen werd besloten de zaak plat te gooien. De les van het Maagdenhuis in mei van dat jaar was dat bezetting van de school met gewelddadige acties van de politie beantwoord werd. Besloten werd in een ander gebouw, het gekraakte popcentrum, intrek te nemen en daar de lessen voort te zetten. Een meerderheid van de leraren steunde de actie en gaf les in de alternatieve locatie.

Scholieren volgen eigen opleiding in popcentrum

Uiteindelijk stemde het Nutsbestuur in met een vergadering met alle leerlingen, leraren en ouders. Ik was min of meer gebombardeerd tot actieleider en eiste voorafgaande aan de vergadering dat besluiten bindend zouden zijn. Met overgrote meerderheid van stemmen werd besloten om de Havo-top niet af te splitsen en de leraren weer in dienst te nemen. Twee dagen later traden Casimir en enkele volgelingen uit het bestuur. Mijn vertrouwen in de maakbaarheid van de samenleving werd er stevig door versterkt. Maar ook mijn links politiek bewustzijn.

Annelies had het hele gedoe gevolgd vanaf de zijlijn en was blij dat het klaar was. We konden weer dingen met elkaar doen en dat deden we ook. Naar de Ardennen of in de zon liggen op een stille plek op de Leenderhei. De verkering werd serieuzer. We waren bijna dagelijks samen en Annelies mocht zelfs van haar vader met mij mee op vakantie naar Joegoslavië. We moesten dan wel op dezelfde camping staan als mijn ouders. Annelies nam haar vriendin Marije mee en ik mijn vriend Marcel. En onder die condities mocht het. Samen op vakantie is toch een stap in een relatie, meestal als aanloop naar een huwelijk.

69yu

Mijn drang naar actie werd er niet minder door. Op 18 september 1969 werd het nieuwe stadhuis van Eindhoven feestelijk geopend door koningin Juliana. Het nieuwe stadhuisplein stond vol met Eindhovenaren die vooral nieuwsgierig waren naar de koningin. Ik stond zo’n twintig meter van het bordes waarop koningin Juliana verscheen in de hoop dat er wat zou gebeuren. Het stadhuis was omstreden. De bouw had veel geld gekost, vooral omdat er onder het stadhuis een grote atoomvrije bunker voor de notabelen van Eindhoven was gebouwd. Bij een atoomaanval mochten gewone eindhovenaren daar niet in. Het scenario was dat ze zouden worden geweigerd en bij oproer daarover mochten ze worden doodgeschoten als ze toch zouden proberen de toegang tot de kelder te krijgen bij een atoomaanval. Reden voor een groep jongeren om te protesteren. Met een rode vlag en door het scanderen van leuzen. De politie greep onmiddellijk in door zoveel mogelijk jongeren uit de groep op te pakken. Pal voor mijn neus werd een meisje door drie agenten op de grond gegooid waarna ze boven op haar gingen zitten en één van de agenten zijn knie hard in haar kruis plantte. Ik reageerde impulsief: “kunnen jullie wel tegen dat meisje? Moet je bij mij proberen.” Een man in burgerkleding wees mij aan met de mededeling naar een paar agenten: “ Hij ook!” Ik werd vastgepakt en mijn  armen werden op m’n rug gedraaid. Hardhandig werd ik naar een gereedstaande arrestantenbus geduwd. Tijdens deze hardhandige wandeling verloor één van de agenten zijn horloge en in een flits plantte ik mijn laars bovenop het ding dat krakend het leven liet. De agent ontstak in woede en met veel geweld werd ik het busje ingewerkt. Daar zat ik samen met nog 5 anderen: het meisje en vier jongens van mijn leeftijd. Er werd weinig gezegd. Op het bureau aangekomen werden we meteen uit elkaar gehaald en ik werd apart in een cel opgesloten. Na ongeveer een uur probeerde ik contact te krijgen met een agent: ik had honger en dorst. Niemand reageerde. Ik bonkte op de deur en verderop in de gang werd dit signaal door andere gearresteerden overgenomen zodat een heftig kabaal ontstond. Maar niemand kwam in mijn cel kijken. In de loop van de avond had ik nog steeds niets te eten of te drinken gehad en was me ook niet verteld waarom ik vast zat. Wel werd regelmatig het oogje in mijn celdeur geopend en keek er iemand naar binnen. Na de derde keer zocht ik in mijn broekzak en vond daar een sigarettenvloeitje. Ik kauwde er een paar tellen op en plakte het oogje van mijn celdeur dicht. Al gauw kwam er weer iemand om te kijken. Er werd gevloekt aan de andere kant van de deur en ik werd mijn cel uitgehaald. Ik werd naar een verhoorkamertje gebracht waar ik lange tijd – ik schat bijna een uur – moest wachten tot er iemand kwam met pen en papier en een kop koffie. “Ik ga proces verbaal opmaken” begon de agent. “Ik raad je aan zo eerlijk mogelijk te antwoorden.” “Wanneer wordt ik vrijgelaten?” vroeg ik meteen. “De kans is groot dat je naar de gevangenis in Den Bosch moet morgen.” was het antwoord. “Waarvoor dat dan?” “Dat beslist de rechter-commissaris. Ik neem aan omdat je lid bent van de Rode Jeugd”. Ik kende de Rode Jeugd vaag. Eén van hen, Evert, had nog geprobeerd de knokploeg tegen te houden toen die het oude kantongerechtsgebouw ontruimden. Hij was na korte tijd furieus de kroeg in gekomen en had geroepen dat iedereen mee moest helpen om de fascisten uit ons gebouw te jagen.  Hoewel er toen behoorlijk wat jongens mee gingen was het al te laat en had de politie het gebouw al hermetisch afgesloten. Ja, ik kende ze; van de Vietnam demonstraties waaraan ze altijd met een groepje met de rode vlag voorop meededen. Maar daarmee hield mijn kennis van de groep wel op en ik wist niet dat je daar ook lid van kon worden.

Het proces verbaal was een lachertje.  Ik zou door diverse agenten herkend zijn als degene die in de groep van de Rode Jeugd bedreigend richting de koningin was geweest en ik zou het driemaal duidelijk herhaalde bevel om het plein te verlaten genegeerd hebben. Pure leugens. Er was helemaal geen bevel geweest of ik had dat in ieder geval niet gehoord. En ik had gewoon tussen de andere mensen gestaan. Goed, ik had lang haar en een zwarte leren jas dus ik begreep wel dat ik er uitzag als linkse oproerkraaier. En daar was ik ook wel trots op. Maar ik weigerde het onzinverhaal te tekenen. Ik wilde nu vooral naar huis of in ieder geval iets te eten of te drinken. Terug in mijn cel kreeg ik nog steeds geen eten. Ik probeerde wat te slapen op het harde bed en werd de volgende ochtend om 10.00 u vrijgelaten met de mededeling dat ik nog wel zou horen wanneer ik voor de rechter moest verschijnen. Het kwam tot een proces waarbij ik werd veroordeeld wegens deelname aan een verboden samenscholing.

Door naar 3.3