Auschwitz-Birkenau

We kénnen de gruweldaden van de SS in de concentratiekampen van Auschwitz. De bewoners konden enkel hun vreselijke lot ondergaan. Er waren echter toch een aantal verzetsgroepen in het kamp die op 7 oktober 1944 een georganiseerde opstand op touw hebben gezet. Het resultaat was spijtig genoeg maar pover.
Op 7 oktober 1944 ging in Auschwitz II een opstand door het ‘Sondercommando’ van start. Ze wilden o.a. de gaskamers en de crematoria vernietigen en het kamp in zijn vitale functies raken.

Auschwitz II

Plattegrond van Auschwitz II

In 1942 werd het tweede concentratiekamp van Auschwitz geopend in het Poolse dorpje dat de Duitse naam Birkenau kreeg. Het lag zo’n 3 km verwijderd van het ‘hoofdkamp’ en was ongeveer 175 ha groot. Het was gebouwd door de vele Russische krijgsgevangen die in de buurt van het kamp vastzaten.

In Birkenau zaten naast Joden ook Sinti- en Roma-zigeuners, maar eveneens gewone burgers uit de bezette gebieden, waaronder 40.000 Vlaamse ‘werkweigeraars’.

In het kamp waren er voor de ‘Endlösung’ vier gaskamers aanwezig die elk hun bijbehorende crematoria hadden. Birkenau was omgeven door een prikkeldraad waar stroom op stond. De voortdurende angst en het ondraaglijke leed dreef sommige bewoners vrijwillig ‘zu den Dräten’…

Situatie

Het lot van de vele gevangenen in het kamp zag er onvoorstelbaar grauw en beangstigend uit…

De meesten waren na een dagenlange ellendige treinreis aangekomen en hadden al hun bezittingen moeten afgeven. Er volgde al onmiddellijk een ‘selectie’ : kinderen, bejaarden, zwangere vrouwen, gehandicapten en verzwakten werden direct afgevoerd naar de gaskamers.

Toegangspoort Birkenau

Wie ‘kon lopen’ werd in het kamp ingezet om er te werken. Er werd niet alleen geselecteerd op basis van fysieke criteria, maar vaak ook op vakkennis. De bewoners werden uitgehongerd, leden kou of moesten urenlang onder de loden zon op ‘appèl’ staan. Hygiëne was onbestaande…  en uiteindelijk werden ze toch afgevoerd naar de gaskamers.

Als er op een bepaald moment geen werkkrachten nodig waren, ging gewoon iedereen bij aankomst onmiddellijk naar de gaskamers.

Verzet

Ondanks de vele risico’s waren er toch een aantal verzetsgroepen in het kamp aanwezig. Het waren eerder kleine groepen, die meestal rond mensen met dezelfde taal of met dezelfde politieke overtuiging waren ontstaan.

Er was enorm veel onderlinge achterdocht , vooral vanwege het communicatieprobleem, het snelle ‘verloop’ in het kamp en de kans op verraad.

Van de Russische krijgsgevangen moest er alvast niet veel steun verwacht worden en communicatie met buitenaf was haast onbestaande. Protesten en verzet werden trouwens door de SS steevast in de kiem gesmoord : de opstandelingen werden gewoonweg geëxecuteerd!

De ‘ondergrondse’

Toch werd er geprobeerd om contact te leggen met de ondergrondse verzetsbewegingen in Polen. Hun medewerking krijgen was redelijk moeilijk, want zij wilden wachten met een eventuele actie tot de geallieerden wat dichter in de buurt zouden komen.

Een bombardement door de geallieerden afdwingen, bleek echter nog moeilijker : de buitenwereld was zich ‘niet voldoende bewust’ op welke schaal er in de kampen levens werden vernietigd. Daarom werden ontsnapte gevangenen naar Paus Pius XII gestuurd met onweerlegbare getuigenissen en bewijzen.

Misschien zou een verzoek van hém de geallieerden doen besluiten om een bombardement uit te voeren? Het werd een  ‘Wachten op Godot’ …

Sondercommando

Omdat de verzetsmensen bang waren dat de SS het kamp vroegtijdig zou liquideren als de Russen of de geallieerden dichterbij kwamen, werd naar een snelle oplossing gezocht. Ze legden contact met de redelijk afgescheiden levende groep van het Sondercommando, de werkkrachten in de gaskamers en de crematoria.

Aan het werk

Want het was nu precies dààr dat dat de actie van het verzet op gericht was :  het uitschakelen van het uitroeiingsapparaat! Dat zou met explosieven moeten gebeuren. Die werden door vrouwen die in de munitiefabriek werkten in kleine hoeveelheden in het kamp binnengesmokkeld.

Op 5 oktober 1944 werd door de SS bekend gemaakt aan het Sondercommando dat er 2 kleinere gaskamers klaar waren gemaakt voor gebruik. Omdat de vrees voor een grote liquidatie groter werd met de dag, werd er besloten om op 7 oktober over te gaan tot de verzetsactie.

Opstand

Toen op de ochtend van 7 oktober het bevel voor ‘aantreden’ werd gegeven door de blokoverste, werd die prompt neergeschoten door verzetsmensen. Ook het SS-Begeleidingscommando dat zich buiten crematorium IV bevond, werd onthaald op geweerschoten vanuit het crematorium. Het was al snel duidelijk dat de verzetsmensen als ratten in de val zaten, want de SS was veel beter bewapend…

Er moest dus snel gehandeld worden en er werden in het crematorium springstoffen aangebracht. Nadat die tot ontploffing waren gebracht, ontstond er een brand waarbij de installatie onherstelbaar werd beschadigd. Maar ook de opstandelingen die zich daar hadden verschanst kwamen allemaal om.

Crematorium onklaar

restanten crematorium II

Intussen was het Sondercommando in actie geschoten in crematorium I en II : ze plaatsten explosieven, knipten de hoogspanningsdraden op de hekken door en liepen hun vrijheid tegemoet.Er ontstond vooral veel chaos in het kamp. Een tweede groep van het Sondercommando, dat zich had verschanst in crematorium III hield zich voorlopig gedeisd.

De gevangenen in het kamp hadden geen idee wat er gebeurden en durfden niet op klaarlichte dag de kans grijpen om te ontsnappen. Sommigen probeerden toch de benen te nemen en werden dan vaak ook genadeloos afgemaakt met geweerschoten vanuit de commandotorens op het terrein. De SS kreeg trouwens de situatie al vrij vlug onder controle en executeerde onmiddellijk alle gevangenen die ze nog hadden weten bij de kraag te vatten bij hun vlucht. Bovendien kreeg de SS al snel door hoe de munitie en de springstoffen tot in het kamp waren geraakt en arresteerden de vrouwen die hadden meegewerkt. Ze werden gemarteld en uiteindelijk geëxecuteerd.

1945

Het Rode Leger trekt de Poolse stad Auschwitz binnen en bevrijdt het nazi-concentratiekamp dat daar gevestigd is. Ze worden door de achtergelaten en compleet verzwakte gevangenen als helden onthaald. Medische eenheden van het Rode Kruis geven de eerste hulp en er worden twee veldhospitalen opgericht om de ergste nood te lenigen. Wat de bevrijders en hulpverleners er verder nog aantreffen, tart elke verbeelding : honderden vuile, uitgemergelde en bedlegerige patiënten in onbeschutte ziekenbarakken, compleet verwaarloosde en verzwakte gevangenen met holle ogen en geen sprankje hoop meer. Maar ook duizenden opgeslagen materialen zoals brillen, schoenen, handtassen, valiezen en andere persoonlijke bezittingen van de gevangenen. Meer dan 4500 gevangenen uit meer dan 20 landen werden in 3 à 4 maanden tijd opgeknapt en opnieuw op weg naar huis gezet door het Rode Kruis. Wie een relatief betere conditie had, trok al na enkele uren of dagen weg uit die plaats van terreur. Velen zouden niet meer herenigd worden met hun familie, anderen hadden zelfs geen idee wat er met hen was gebeurd. Over de hele wereld zal net dit concentratiekamp ‘model’ staan voor al de gruwel van de Holocaust : bijna 1,5 miljoen mensen vonden er de dood. Niet alleen joden, maar ook zigeuners en Jehova’s getuigen werden genadeloos vermoord door de Duitse vernietigingsmachine. De Duitsers hadden eind 1944 het kamp al verlaten, nadat ze hoorden van de opmars van het Rode Leger. Ze wilden hun hachje redden en vernietigden alle mogelijke papieren bewijs van de massamoord. Maar ze hebben uiteindelijk niet alle sporen kunnen uitwissen. Men weet dat er zo’n 8000 nazi’s hebben gewerkt in het kamp en daarvan waren er aan het eind van de oorlog nog 7000 in leven. Een paar honderd van de medewerkers zijn vervolgd geworden, maar niet altijd veroordeeld. De ‘grote vissen’ waren trouwens gaan vluchten. Grote baas Höss, die van mei 1940 tot november 1943 aan het hoofd stond van het kamp, werd in 1947 gevangen genomen, veroordeeld en terecht gesteld door ophanging.

terug naar hoofdstuk 1.7